Als er iets is dat ik geleerd heb uit deze ervaring, is dat niet alles wat wij als vanzelfsprekend beschouwen in het westen, dat ook daadwerkelijk is. Zo had ook het weeshuis zijn uitdagingen.
Er was geen enkele opvoeder aanwezig: niemand in het hele weeshuis had de tijd (of ervaring) om die rol op zich te nemen. Kinderen kregen wel liefde van het personeel, maar er was weinig tijd beschikbaar om spelenderwijs te leren.
Het weeshuis was volledig afhankelijk van externe middelen en schenkingen. Hoewel de Belgische organisatie achter het weeshuis veel inspanningen deed om altijd de nodige middelen beschikbaar te hebben, creëert dat natuurlijk onzekerheid op lange termijn.
Er was nauwelijks rapportage naar de Belgische sponsororganisatie. Hierdoor had deze weinig zicht op de financiële situatie en noden van het weeshuis, en kon daar dan ook niet tijdig op reageren of anticiperen.
De kinderen in het weeshuis klaagden nooit over hun situatie. Naar Haïtiaanse normen zaten ze er zeer goed. Ze kregen er 2 volwaardige maaltijden per dag en gingen allemaal dagelijks naar school.
Ik wist dat ik een verschil kon maken voor de kinderen en zou de organisatie beter achter te laten dan ik ze gevonden had.